Aanpassen pensioenregeling DGA per 01-01-2014 (Wet VAP)

Op 1 januari 2014 wijzigt het fiscale kader omtrent pensioenopbouw. Na de eerste verhoging van de AOW-leeftijd op 1 januari jl. – van 65 jaar naar 65 jaar + 1 maand (de AOW-leeftijd wordt verder jaarlijks in stapjes verhoogd tot in 2023 67 jaar) – volgt per 1 januari a.s. in één klap de verhoging van de fiscale pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar. In de basis moeten we dus allemaal langer doorwerken. Dit zijn gevolgen van de per 1 januari 2013 ingevoerde Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (Wet VAP). Aangezien heel veel pensioenregelingen van DGA’s fiscaal optimaal zijn, zullen heel veel pensioenregelingen van DGA’s aanpassing behoeven vóór 1 januari 2014. Grijp dit moment aan om als DGA na te denken over uw pensioensituatie en als adviseur om met DGA-klanten in gesprek te gaan om de huidige pensioensituatie in kaart te brengen, de wensen te inventariseren en deze te vertalen in concrete aanpassingen.

Fiscale kader per 1 januari 2014

Naast de verhoging van de fiscale pensioenrichtleeftijd ontstaat er minder ruimte om per gewerkt jaar fiscaal gefaciliteerd pensioenaanspraken op te bouwen. De opbouwpercentages in eindloon- en middelloonregelingen dalen van 2% respectievelijk 2,25% naar 1,9% respectievelijk 2,15% en ook de premieruimte in beschikbare-premieregelingen daalt per 1 januari 2014. Het blijft echter mogelijk om als pensioenrichtleeftijd 65 jaar te handhaven. Dit houdt wel in dat de opbouwpercentages verder omlaag gaan. Een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar betekent vanaf 2014 een maximaal opbouwpercentage van 1,68% (tegenover 2% dit jaar) in een eindloonregeling resectievelijk 1,90% (tegenover 2,25% dit jaar) in een middelloonregeling.

Nabestaandenpensioen

De versobering van de fiscale ruimte om ouderdomspensioen op te bouwen geldt eveneens voor het partner- en wezenpensioen. Dit is een belangrijk aandachtspunt. Waar DGA’s nu wellicht denken dat hun nabestaanden een goed pensioen ontvangen na zijn of haar overlijden kan dat vanaf 1 januari 2014 gaan tegenvallen.Wat ook speelt is dat DGA’s met pensioenopbouw (deels) bij hun eigen vennootschap veelal het risico van overlijden hebben gedekt met een overlijdensrisicoverzekering die uitkeert aan de vennootschap. De vennootschap kan vervolgens met het kapitaal dat zij ontvangt van de verzekeraar een nabestaandenpensioen uitkeren aan partner en kind(eren). Nu de marktrente zo laag staat, zijn veel hogere kapitalen benodigd om het toegezegde nabestaandenpensioen te kunnen uitkeren dan nu veelal verzekerd. De vennootschap kan hierdoor in liquiditeitsproblemen komen met als gevolg dat de nabestaanden er uiteindelijk flink bij in schieten. Neem dit direct mee bij het inventariseren van (pensioen)wensen.

Mogelijkheden per 1 januari 2014 met pensioenregeling van DGA

In het licht van de aanstaande fiscale wijzigingen kan een DGA bijvoorbeeld de volgende aanpassingen doorvoeren:- Pensioendatum verschuiven naar 66 of 67 jaar en opbouwpercentages dienovereenkomstig verlagen;- Pensioendatum op 65 jaar laten staan en opbouwpercentages verder verlagen;- Overgang naar ander pensioensysteem, bijvoorbeeld van eindloon naar beschikbare-premieregeling;- De pensioenregeling uitkleden, zoals enkel ouderdomspensioen handhaven en/of indexatie schrappen;- Van verzekeren naar eigen beheer of vice versa, zowel enkel voor de toekomst of ook over het verleden.- Pensioenregeling premievrij maken. Alternatief voor pensioenopbouw is bijvoorbeeld banksparen, lijfrente verzekeren, box 3 sparen of beleggen, losse overlijdensrisicoverzekering. Dit alles heeft voor- en nadelen ten opzichte van pensioenopbouw.