Aanpassing fiscale pensioenwetgeving per 1 januari 2015 (Witteveen 2015)
Geplaatst op 23 juni 2014
Op 27 mei jl. heeft de Eerste Kamer ingestemd met aanpassingen in het fiscale pensioenkader ingaande 1 januari 2015. De belangrijkste wijzigingen zijn een versobering van de opbouwpercentages, geen pensioenopbouw meer mogelijk boven een salaris van € 100.000 en aanpassing van de systematiek om de AOW-franchise vast te stellen. Tegelijkertijd verkleint de wetgever de ruimte om lijfrentepremies in aftrek te brengen en om op te bouwen in de oudedagsreserve (FOR). Vanaf 1 januari 2015 is er ook een nieuwe faciliteit, de zogenoemde nettolijfrente.
Verlaging opbouwpercentages
Jaarlijks bouwt een deelnemer een bepaald percentage van de pensioengrondslag op aan ouderdomspensioen. In een eindloonregeling is dat vanaf 2015 gemaximeerd op 1,657% (nu nog 1,9%) en in een middelloonregeling op 1,875% (nu nog 2,15%). Een verlaging van de jaarlijkse ruimte om pensioen op te bouwen van zo’n 13%. Eenzelfde verlaging gaat ook gelden voor pensioenopbouw in een beschikbare-premieregeling.
Lager nabestaandenpensioen
In lijn met de verlaging van de opbouwpercentages voor ouderdomspensioen gaat ook de ruimte om partner- en wezenpensioen te verwerven omlaag. Dit is een belangrijk aandachtspunt. De nabestaanden gaan minder pensioen ontvangen bij overlijden van de deelnemer. Willen deelnemers hun nabestaanden eenzelfde dekking bieden als voorheen dan zullen zij zelf een aanvullende voorziening moeten treffen. Bijvoorbeeld een overlijdensrisicoverzekering sluiten bij een verzekeraar. De premies hiervoor zijn de laatste jaren fors gedaald, dus dat is een interessante optie.
Geen pensioenopbouw meer mogelijk boven € 100.000 salaris
Waar nu nog fiscaal vriendelijk pensioen kan worden opgebouwd over het volledige salaris gaat dit vanaf 1 januari 2015 afgetopt worden op een salaris van € 100.000. Boven dit bedrag is pensioenopbouw niet meer mogelijk. Uiteraard blijven wel de in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken behouden, maar nieuwe opbouw over het hogere salaris is uitgesloten.
Wijziging vaststelling AOW-franchise
In de huidige systematiek is de vaststelling van de minimale AOW-franchise identiek in einloon-, middelloon- en beschikbare-premieregelingen. Namelijk 100/70 x de enkelvoudige AOW-uitkering voor gehuwden. Per 1 januari 2015 wijzigt dit. Voor een middelloonregeling wordt het een factor 100/75 (dit betekent een verlaging van de AOW-franchise), voor een eindloonregeling een factor 100/66,28 (dit betekent verhoging van de AOW-franchise) en voor beschikbare-premieregelingen een combinatie van beide.
Lijfrentes en FOR
Ook de lijfrente- en FOR-ruimte gaat kleiner worden. Voor lijfrentes (verzekeringen en banksparen) geldt ook een aftopping op € 100.000 en het jaarlijkse premiepercentage gaat omlaag van 15,5% naar 13,8%. Ondernemers kunnen nog maar 9,8% per jaar doteren aan de FOR waar dat in 2014 nog 10,9% is.
Nettolijfrente
Om de pijn van de afgetopte oudedagsopbouw op een inkomen van € 100.000 te verzachten heeft de wetgever iets nieuws geïntroduceerd: de nettolijfrente. De details moeten nog verder uitgewerkt worden, maar kortgezegd kan eenieder (werknemer, DGA, ZZP’er) met een inkomen van meer dan € 100.000 uit werk netto geld inleggen bij een pensioenfonds of verzekeraar. Vanaf pensioendatum ontvangt de deelnemer dan een netto uitkering. Het fiscaal interessante is een vrijstelling in box 3 over het opgebouwde vermogen. Ook in een risicodekking bij arbeidsongeschiktheid en overlijden zal voorzien worden.
Aanpassingen doorvoeren vóór 1 januari 2015
Voor werkgevers is het zaak om nu in actie te komen om ervoor te zorgen dat alle genoemde pensioenaanpassingen zijn doorgevoerd per 1 januari a.s. Werkgevers met een pensioenregeling die is ondergebracht bij een verzekeraars zullen actief aan de slag moeten met de verzekeraar. Ook zal de werkgever instemming moeten verkrijgen van de werknemers om de versoberingen in de pensioenopbouw te kunnen doorvoeren. Het ligt voor de hand dat werknemers voor deze instemming een compensatie tegemoet willen zien.